onbezorgd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onbezorgd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɔnbəˈzɔrəxt/
Woordafbreking
  • on·be·zorgd
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbezorgdonbezorgderonbezorgdst
verbogen onbezorgdeonbezorgdereonbezorgdste
partitief onbezorgdsonbezorgders-

Bijvoeglijk naamwoord

onbezorgd

  1. onbekommerd, niet door zorgen geplaagd
    • Door de aanranding kunnen zij niet langer onbezorgd genieten van een boswandeling. 
  1. niet afgeleverd op de bestemming
    • De postbode vond aan het eind van zijn ronde nog een onbezorgd pakje in zijn auto. 
  1. (verouderd) zonder verzorging
    • Na zijn plotselinge dood bleven zijn vrouw en kind onbezorgd achter. 

Gangbaarheid

  • Het woord onbezorgd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.