onbesuisd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·suisd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onbeheerst’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbesuisdonbesuisderonbesuisdst
verbogen onbesuisdeonbesuisdereonbesuisdste
partitief onbesuisdsonbesuisders-

Bijvoeglijk naamwoord

onbesuisd [3]

  1. onbeheerst, onstuimig
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • onbesuisdheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onbesuisd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.