onbehuisd
Nederlands
Woordafbreking
- on·be·huisd
Bijvoeglijk naamwoord
onbehuisd [1]
- geen woning hebbend
- Nog altijd tienduizenden Pakistanen onbehuisd: Tienduizenden overlevenden van de aardbeving die in oktober vorig jaar Pakistan trof, wonen nog altijd in tenten en hutten. Dat hebben Britse hulporganisaties woensdag gemeld. Volgens Oxfam wonen meer dan 40.000 mensen in vlucht [2]
- van een gebied dat er een woningen staan
Gangbaarheid
- Het woord onbehuisd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onbehuisd' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad 04-10-2006 Nog altijd tienduizenden Pakistanen onbehuisd
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.