obligatie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • obli·ga·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schuldbrief’ voor het eerst aangetroffen in 1370 [1]
  • Naamwoord van handeling van obligeren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord obligatie obligaties
verkleinwoord obligatietje obligatietjes

Zelfstandig naamwoord

obligatie v

  1. (economie) een door een overheid of bedrijf uitgegeven waardepapier gewoonlijk met een beperkte tijdsduur
    • De rente voor obligaties van Italië en Spanje nam sterk af toen de Europese Centrale Bank intervenieerde. 
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord obligatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.