notificeerde
Nederlands
Woordafbreking
- no·ti·fi·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
notificeren |
notificeerde
- enkelvoud verleden tijd van notificeren
- Ik notificeerde.
- Jij notificeerde.
- Hij, zij, het notificeerde.
- Ik notificeerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.