normatief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nor·ma·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een norm stellend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
  • afgeleid van het Franse normatif (met het achtervoegsel -ief) [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen normatiefnormatievernormatiefst
verbogen normatievenormatieverenormatiefste
partitief normatiefsnormatievers-

Bijvoeglijk naamwoord

normatief [4]

  1. een norm bevattend of stellend
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord normatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.