normale

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nor·ma·le

Bijvoeglijk naamwoord

normale

  1. verbogen vorm van de stellende trap van normaal


Deens

Woordafbreking
  • nor·ma·le
Naar frequentie 2928

Bijvoeglijk naamwoord

normale, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van normal

normale, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van normal


Noors

Woordafbreking
  • nor·ma·le
Naar frequentie 3639

Bijvoeglijk naamwoord

normale, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van normal

normale, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van normal


Nynorsk

Woordafbreking
  • nor·ma·le

Bijvoeglijk naamwoord

normale, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van normal

normale, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van normal
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.