nop
Nederlands
Woordafbreking
- nop
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘knoop, propje’ voor het eerst aangetroffen in 1252 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nop | noppen |
verkleinwoord | nopje | nopjes |
Zelfstandig naamwoord
nop v/m
- een niet puntig uitsteeksel
- Op de vloer met nop glij je minder makkelijk uit.
- Door de noppen op de voetbalschoen glijden de spelers niet uit op het gras.
Gangbaarheid
- Het woord nop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nop' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.