nimrod

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nim·rod
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘jachtliefhebber’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1639 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nimrod nimrods
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

nimrod m [3]

  1. jachtliefhebber
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een Nimrod
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nimrod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
45 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.