neven

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  neven    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈnevə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈnevə(n)/
Woordafbreking
  • ne·ven
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1267 [1] [2]

Voorzetsel

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie (als voorzetsel). neven [3]

  1. (palindroom) (Limburg) naast
    • De kerk staat neven het postkantoor. 
Afgeleide begrippen
   
  • nevenhoek
  • neveninkomsten
  • nevenklasse
  • nevenkrater
  • nevenschade
  • nevenschikkend

Zelfstandig naamwoord

neven mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord neef

Gangbaarheid
  • Het woord neven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen
  1. "neven" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. neven op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.