neuzen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neu·zen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
neuzen
neusde
geneusd
zwak -d volledig

Werkwoord

neuzen

  1. inergatief snuffelen, met de neus onderzoeken
    • De hond neusde nog wat tussen de passagiers, maar vond klaarblijkelijk geen contrabande. 
  1. inergatief ~ in zoeken
    • Hij had wat in die boeken geneusd en nog wat citaten gevonden. 
  1. bemoeien

Zelfstandig naamwoord

neuzen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord neus

Gangbaarheid

  • Het woord neuzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.