neutraliseerde
Nederlands
Woordafbreking
- neu·tra·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
neutraliseren |
neutraliseerde
- enkelvoud verleden tijd van neutraliseren
- Ik neutraliseerde.
- Jij neutraliseerde.
- Hij, zij, het neutraliseerde.
- Ik neutraliseerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.