neutraliseer
Nederlands
Woordafbreking
- neu·tra·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
neutraliseren |
neutraliseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neutraliseren
- Ik neutraliseer.
- gebiedende wijs van neutraliseren
- Neutraliseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neutraliseren
- Neutraliseer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.