nel
Nederlands
Woordafbreking
- nel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘troef’ voor het eerst aangetroffen in 1829 [1]
- afleiding uit het Spaans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nel | nellen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
nel v/m [3]
- de een na hoogste troefkaart
- troefnegen bij klaverjassen (de volgorde bij troef is: troefboer, troefnegen, troefaas, troefheer, troeftien, troefacht)
Gangbaarheid
- Het woord nel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nel' herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.