neem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neem    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /nem/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /nem/
Woordafbreking
  • neem

Werkwoord

vervoeging van
nemen

neem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nemen
    • Ik neem. 
  2. gebiedende wijs van nemen
    • Neem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nemen
    • Neem je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.