necrofiel
Nederlands
Woordafbreking
- ne·cro·fiel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘seksuele begeerte naar lijken hebbend’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- met het voorvoegsel necro- en met het achtervoegsel -fiel [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | necrofiel | necrofielen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
necrofiel m [3]
- (seksualiteit) iemand met een seksuele voorkeur voor lijken of stervenden
- de necrofielen brachten hun vakantie door in een necropolis
Verwante begrippen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | necrofiel | necrofieler | necrofielst |
verbogen | necrofiele | necrofielere | necrofielste |
partitief | necrofiels | necrofielers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
necrofiel
- een perverse liefde of seksuele begeerte voor lijken of stervenden bezittend [4]
Gangbaarheid
- Het woord necrofiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'necrofiel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "necrofiel" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- necrofiel op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.