navigeerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·vi·geer·de

Werkwoord

vervoeging van
navigeren

navigeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van navigeren
    • Ik navigeerde. 
    • Jij navigeerde. 
    • Hij, zij, het navigeerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.