natje

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • nat·tje

Zelfstandig naamwoord

natje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nat
Uitdrukkingen en gezegden
  • natje en droogje
drinken en en eten
Van Geresteijn raakte per 1 maart 2006 dakloos. Het eerste halfjaar 'huisde' hij als trucker in zijn cabine. Toen zijn baas failliet ging, raakte hij ook dat cabinedak kwijt. Via Almelo kwam de Spijkenissenaar in Eibergen terecht. Wandelpark De Maat werd zijn woonkamer, slooppanden in de buurt zijn slaapkamer. Voor zijn natje en droogje verzamelde hij links en rechts oud ijzer op slooplocaties. [1]
„Daarom promoten we ook dat mensen zich er van bewust moeten zijn dat ouderen voor hun natje en droogje, maar ook voor hun sociale contact helemaal afhankelijk zijn van derden” Stipdonk doet daarom een oproep om te bellen met zijn stichting, zodra mensen constateren dat ouderen in hun omgeving vastlopen. [2]

Gangbaarheid
  • Het woord natje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen
  1. Tubantia 17-03-08, Niet meer dakloos, wel zwerver
  2. Tubantia 05-01-10 Oudere afhankelijk van vrijwilliger
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.