naderend
Nederlands
Woordafbreking
- na·de·rend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
naderen |
naderend
- onvoltooid deelwoord van naderen
stellend | |
---|---|
onverbogen | naderend |
verbogen | naderende |
partitief | naderends |
Bijvoeglijk naamwoord
naderend
- dichterbij komend in tijd of plaats
- De naderende vakantie was iets om naar uit te kijken.
- de naderende auto werd niet gezien door de bejaarde vrouw
Gangbaarheid
- Het woord naderend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.