nachtschade

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijzonder giftige plant’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
  • Van het Middelnederlandse nachtschaduwe [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtschade nachtschaden
nachtschades
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nachtschade v/m

  1. (plantkunde) plantengeslacht uit de nachtschadefamilie met veelal kruidachtige, klimmende planten
Synoniemen
  • Solanum
Afgeleide begrippen
  • nachtschadeplant, nachtschadefamilie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nachtschade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.