multipliceren
Nederlands
Woordafbreking
- mul·ti·pli·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
multipliceren |
multipliceerde |
gemultipliceerd |
zwak -d | volledig |
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord multipliceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'multipliceren' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.