muffig
Nederlands
Woordafbreking
- muf·fig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | muffig | muffiger | muffigst |
verbogen | muffige | muffigere | muffigste |
partitief | muffigs | muffigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
muffig [1]
- van geur en smaak onfris en een beetje bedorven
- De muffige kleren roken naar schimmel
- van personen dat ze een onfris en suf karakter hebben
- De muffige vrouwen zaten maar voor zich uit te kijken.
Gangbaarheid
- Het woord muffig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'muffig' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.