missionaris

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·si·o·na·ris
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rooms-katholieke zendeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1777 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord missionaris missionarissen
verkleinwoord missionarisje missionarisjes

Zelfstandig naamwoord

missionaris m

  1. iemand door de katholieke kerk gezonden om het geloof te verbreiden
    • De missionaris richtte een ziekenzaaltje op. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord missionaris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.