minimaliseren
Nederlands
Woordafbreking
- mi·ni·ma·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
minimaliseren |
minimaliseerde |
geminimaliseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
minimaliseren
- overgankelijk zo klein mogelijk maken, als onbeduidend voorstellen
- Hij is te bescheiden, als hij zijn rol minimaliseert.
- De nieuwe betaalkaart moet de kans op fraude minimaliseren.
Gangbaarheid
- Het woord minimaliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'minimaliseren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.