miezerig
Nederlands
Woordafbreking
- mie·ze·rig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘nietig’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
- Naamwoord van handeling van miezeren met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | miezerig | miezeriger | miezerigst |
verbogen | miezerige | miezerigere | miezerigste |
partitief | miezerigs | miezerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
miezerig
- Het werd een miezerige dag.
- beschamend klein van omvang, weinig indruk makend, schriel
- Hij verdient een miezerig loontje.
Afgeleide begrippen
- miezerigheid
Gangbaarheid
- Het woord miezerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'miezerig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.