meeregeert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • meeĀ·reĀ·geert

Werkwoord

vervoeging van
meeregeren

meeregeert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeregeren
    • ... dat jij meeregeert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeregeren
    • ... dat hij meeregeert. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.