mediatiek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·di·a·tiek
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen mediatiekmediatiekermediatiekst
verbogen mediatiekemediatiekeremediatiekste
partitief mediatieksmediatiekers-

Bijvoeglijk naamwoord

mediatiek

  1. betrekking hebbend op de publiciteit
    • Je verwacht het van een wanhopige bijstandsmoeder in Boekel, maar niet van de manager van Anderlecht. Die inmiddels met zijn zeventig jaar al te stram is om nog een flitsend kruis te slaan. Toch ging Verschueren in Krakau de krochten van de spiritualiteit en van het Hogere in. Bijgeloof? Dementie? Mediatiek gehannes? Geluk dat geen uitweg vindt in het dagelijkse leven? Het doet er eigenlijk niet toe. [1] 
    • Charme, vleierij, mediatieke souplesse, snot en slijm zijn de sleutelbegrippen van de hedendaagse beschaving in sport, cultuur en poltiek. Dit alles het liefst in een soortement mystieke ordening. Zen op noppen, mag ook meedoen. Alles wat onaanraakbaar is, wordt waarheid. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord mediatiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Hugo Camps 30 augustus 2003 Oma
  2. NRC Hugo Camps 17 juli 2004 Johan
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.