medelijdend
Nederlands
Woordafbreking
- me·de·lij·dend
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van medelijden met het achtervoegsel -d
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | medelijdend | medelijdender | medelijdendst |
verbogen | medelijdende | medelijdendere | medelijdendste |
partitief | medelijdends | medelijdenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
medelijdend
- met veel medegevoel
- Onze vakantiebestemming was Walcheren. Als je dat zegt, zie je sommige mensen een tikje medelijdend wegkijken, alsof je herinneringen wilt ophalen aan een vakantieoord voor kinderen uit achterstandswijken. „Toen ik in Bangkok overstapte naar Schiphol, had ik nog steeds heimwee naar Australië”, hoorde ik een vrouw deze week zuchten. Tegen zo iemand zeg je niet: „Zoutelande is ook aardig.”[1]
- „Wat deed ik verkeerd? Waarom laat Jeanine mij vallen?”, krijste hij vrijdagavond tegen zijn bevelhebbers. Zij keken hem medelijdend aan. Niets is erger dan een radeloze dictator zonder macht.[2]
Gangbaarheid
- Het woord medelijdend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- NRC Frits Abrahams 25 augustus 2014
- NRC Youp 12 april 2014
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.