maturiteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·tu·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘volwassenheid’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1] [2]
  • afgeleid van matuur met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud meervoud
naamwoord maturiteit
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

maturiteit v [3]

  1. het tot volle wasdom en rijpheid zijn gekomen
    • De terugkerende Desmet moet als nieuwe hoofdredacteur 'met zijn ervaring en maturiteit het jonge en talentvolle team van De Morgen inspireren', schrijft De Persgroep. Desmet wordt bijgestaan door de 33-jarige Brecht Decaestecker. [4] 
    • Ook voor aanranding van de eerbaarheid - de seksuele aanrakingen zonder penetratie - werd ze vrijgesproken. Volgens het hof had de vrouw niet de intellectuele capaciteit en maturiteit om te beseffen dat dergelijke aanrakingen een toestemming vereisen. [5] 
  1. (medisch) de mate waarin een baby volgroeid is bij de geboorte
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • maturiteitsexamen, maturiteitsdiploma
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord maturiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.