marre

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marre    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɑrə/
Woordafbreking
  • mar·re
Woordherkomst en -opbouw
  •  mar ww  met de uitgang -e

Werkwoord

vervoeging van
marren

marre

  1. aanvoegende wijs van marren

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
marrar

marre

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van marrar
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van marrar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van marrar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.