marker
Nederlands
Woordafbreking
- mar·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marker | markers |
verkleinwoord | markertje | markertjes |
Zelfstandig naamwoord
marker m
- een markeerstift die doorzichtige fluorescerende inkt bevat die erg opvalt
- Door het gebruik van een marker kon de tekst niet meer gekopieerd worden.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord marker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'marker' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- mar·ker
Naar frequentie | 13588 |
---|
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- mar·ker
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie | 9282 |
---|
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.