marien
Nederlands
Woordafbreking
- ma·rien
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zee-’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- Afgeleid van waarschijnlijk het Franse marin ‘zee-’, aan het Latijnse marīnus ‘betreffende de zee’, afleiding van mare ‘zee’[2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | marien | mariener | marienst |
verbogen | mariene | marienere | marienste |
partitief | mariens | marieners | - |
Synoniemen
- zee-
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord marien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'marien' herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.