margriet
![](../I/m/Margriet.jpg)
Een margriet.
Nederlands
Woordafbreking
- mar·griet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1581 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | margriet | margrieten |
verkleinwoord | margrietje | margrietjes |
Zelfstandig naamwoord
margriet v/m
- (plantkunde) Leucanthemum, een plantenfamilie waarvan de samengestelde bloem bestaat uit een geel hart en witte bloembladeren
- Hij kocht een bos margrieten voor zijn vriendin.
Gangbaarheid
- Het woord margriet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'margriet' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.