maakte gelijk
Nederlands
Woordafbreking
- maak·te ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelijkmaken |
maakte gelijk
- enkelvoud verleden tijd van gelijkmaken
- Ik maakte gelijk.
- Jij maakte gelijk.
- Hij, zij, het maakte gelijk.
- Ik maakte gelijk.
Gangbaarheid
- Het woord maakte gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.