maakte gelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·te ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gelijkmaken

maakte gelijk

  1. enkelvoud verleden tijd van gelijkmaken
    • Ik maakte gelijk. 
    • Jij maakte gelijk. 
    • Hij, zij, het maakte gelijk. 

Gangbaarheid

  • Het woord maakte gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.