maakbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van maken met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen maakbaarmaakbaardermaakbaarst
verbogen maakbaremaakbaarderemaakbaarste
partitief maakbaarsmaakbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

maakbaar [1]

  1. of iets naar eigen wens (of ideologie) kan worden ingericht, vervaardigd of gevormd
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • realiseerbaar
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord maakbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.