maakbaar
Nederlands
Woordafbreking
- maak·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | maakbaar | maakbaarder | maakbaarst |
verbogen | maakbare | maakbaardere | maakbaarste |
partitief | maakbaars | maakbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
maakbaar [1]
- of iets naar eigen wens (of ideologie) kan worden ingericht, vervaardigd of gevormd
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- realiseerbaar
Gangbaarheid
- Het woord maakbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maakbaar' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.