maak gelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gelijkmaken

maak gelijk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkmaken
    • Ik maak gelijk. 
  2. gebiedende wijs van gelijkmaken
    • Maak gelijk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkmaken
    • Maak je gelijk? 

Gangbaarheid

  • Het woord maak gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.