logé
Nederlands
Woordafbreking
- lo·gé
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gast die blijft slapen’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
- pseudo-Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | logé | logés |
verkleinwoord | logeetje | logeetjes |
Zelfstandig naamwoord
logé m
- een (mannelijke) gast die overnacht
Gangbaarheid
- Het woord logé staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'logé' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.