lesgroepje
Nederlands
Woordafbreking
- les·groep·je
Zelfstandig naamwoord
lesgroepje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lesgroep
- AFUK begint volgende week weer met cursus 'Fries voor niet- Friestaligen'. Wekelijks op donderdagavond. Lesgroepje moet eigenlijk uit minstens tien mensen bestaan. Dat aantal aanmeldingen is nog niet helemaal gehaald. [1]
Verwijzingen
- "G&G Gehoord en Gezien in Leeuwarden" in: Leeuwarder Courant jrg. 237 nr. 6 (8 januari 1988); p. 9 kol. 4; geraadpleegd 2017-12-29
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.