labour
Nederlands
Woordafbreking
- la·bour
Zelfstandig naamwoord
labour m
- arbeid, werk
- Ik moest node schrijven, aan Reinekes arm liep ik duizelend mee, kreunend voor elke windvlaag, als een vrouw die uit haar labour gehaald wordt voor wie weet welk ander wissewasje. [1]
- arbeidersbeweging, vooral opgevat als politieke richting
- Dat land kreeg een labour-regering en gezien het stijgende anti-Amerikanisme in dat land zond Washington een man met ruime cia-ervaring. [2]
Gangbaarheid
- Het woord labour staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Vinkenoog, S. Liefde. Zeventig dagen op ooghoogte. (1965) De Bezige Bij, Amsterdam; p. 125; geraadpleegd 2016-11-01
- Oltmans, W. Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist. (1973) A.W. Bruna en Zoon, Utrecht / Antwerpen; ISBN 9022972429; p. 336; geraadpleegd 2016-11-01
Engels
Woordafbreking
- la·bour
Zelfstandig naamwoord
labour
- inspanning
- arbeid, werk
- arbeidersbeweging, vooral opgevat als politieke stroming
- bevalling van een zwangerschap
Overerving en ontlening
Werkwoord
- hard werken
- bevallen van een kind
Oudfrans
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn labor "werk, inspanning"
Zelfstandig naamwoord
labour m
- inspanning
- arbeid, werk
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.