kotteren
Nederlands
Woordafbreking
- kot·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kotteren |
kotterde |
gekotterd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kotteren
- overgankelijk (gereedschap), (werktuigbouwkunde) onderwerpen aan een bewerking waarbij het werkstuk stationair is en de apparatuur beweegt
- Ze freesden en kotterden zelf de gietstukken.
Afgeleide begrippen
- kotteraar, kotterbank, kotterboor, kottering, kottermes, kottersector
Gangbaarheid
- Het woord 'kotteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.