kotteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kot·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kotteren
kotterde
gekotterd
zwak -d volledig

Werkwoord

kotteren

  1. overgankelijk (gereedschap), (werktuigbouwkunde) onderwerpen aan een bewerking waarbij het werkstuk stationair is en de apparatuur beweegt
    • Ze freesden en kotterden zelf de gietstukken. 
Afgeleide begrippen
  • kotteraar, kotterbank, kotterboor, kottering, kottermes, kottersector
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'kotteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.