koteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
koteren
koterde
gekoterd
zwak -d volledig

Werkwoord

koteren [2]

  1. peuteren, (vooral van de tanden]
Afgeleide begrippen
  • koteraar

Gangbaarheid

  • Het woord koteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.