kortwieken
Nederlands
Woordafbreking
- kort·wie·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘de slagpennen van een vogel wegnemen’ voor het eerst aangetroffen in 1717 [1]
- Samenstellende afleiding van de stam van korten en wiek met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kortwieken |
kortwiekte |
gekortwiekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kortwieken
- overgankelijk een vogel het vliegvermogen ontnemen door de slagpennen te verwijderen
- Zij hadden de zwanen gekortwiekt zodat ze niet ontsnappen konden.
- overgankelijk overdrachtelijk het vermogen tot handelen van een persoon of organisatie drastisch inperken
- Daarmee werd de macht van het constitutionele hof gekortwiekt.
Gangbaarheid
- Het woord kortwieken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kortwieken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.