koer
Nederlands
Woordafbreking
- koer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
koeren |
koer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koeren
- Ik koer.
- gebiedende wijs van koeren
- Koer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koeren
- Koer je?
Gangbaarheid
- Het woord koer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koer' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.