koekeloert
Nederlands
Woordafbreking
- koe·ke·loert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
koekeloeren |
koekeloert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koekeloeren
- Jij koekeloert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koekeloeren
- Hij koekeloert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van koekeloeren
- Koekeloert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.