knuist
Nederlands
Woordafbreking
- knuist
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘harde hand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1552 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knuist | knuisten |
verkleinwoord | knuistje | knuistjes |
Zelfstandig naamwoord
knuist v/m
- een samengebalde hand
- Die vent had harde knuisten.
Gangbaarheid
- Het woord knuist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knuist' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.