knook

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knook    (hulp, bestand)
  • IPA: /knok/
Woordafbreking
  • knook
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bot’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • Afkomstig uit het Germaans, vergelijk het Limburgse knaok.
enkelvoud meervoud
naamwoord knook knoken
verkleinwoord knookje knookjes

Zelfstandig naamwoord

knook v/m

  1. een been of bot in het lichaam
  2. (gewestelijk) een kwast in hout

Gangbaarheid

  • Het woord knook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.