knielen
Nederlands
Woordafbreking
- knie·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘de knieën tot op de grond buigen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knielen |
knielde |
geknield |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
knielen
- op de knieën gaan
- Zij knielden tijdens de communie.
Vertalingen
1. op de knieën gaan
Gangbaarheid
- Het woord knielen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knielen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.