knetter
Nederlands
Woordafbreking
- knet·ter
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | knetter | knetterder | knetterst |
verbogen | (alleen predicaat) | - | - |
Afgeleide begrippen
- knetteren, knettergek, knettergoed, knetterhard
Werkwoord
vervoeging van |
---|
knetteren |
knetter
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knetteren
- Ik knetter.
- gebiedende wijs van knetteren
- Knetter!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knetteren
- Knetter je?
Gangbaarheid
- Het woord knetter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knetter' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.