knarsen
Nederlands
Woordafbreking
- knar·sen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een schurend geluid maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1461 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knarsen |
knarste |
geknarst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
knarsen
- inergatief geluid voortbrengen door twee hard oneffen voorwerpen met kracht over elkaar heen te bewegen
- Het roestige scharnier knarste en Jan haalde de oliespuit voor de dag.
Vertalingen
1. geluid voortbrengen door twee hard oneffen voorwerpen met kracht over elkaar heen te bewegen
Gangbaarheid
- Het woord knarsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knarsen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.