kliek
Nederlands
Woordafbreking
- kliek
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voedselrest’ voor het eerst aangetroffen in 1676 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kliek | klieken |
verkleinwoord | kliekje | kliekjes |
Zelfstandig naamwoord
kliek v/m
- groep van mensen die veel samen doen en andere mensen buiten de groep houden
- De directeuren van scholen vormen een echte kliek die veel dingen onderling regelen.
Gangbaarheid
- Het woord kliek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kliek' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.